Het geheim van kleuren mengen in de praktijk (deel 4)

Vijf vragen voor kleuren mengen

Stel de juiste vragen als je een kleur aan het mengen bent. In het vorige deel van deze serie noemde ik al dat dat er welgeteld vijf zijn.

Om een kleur heel precies na te mengen moet je altijd onderscheid maken tussen kleuren en tinten. Je begint altijd met het na mengen van een goed gelijkende kleur. Die kleur is dus meestal een stuk intenser dan je voorbeeldkleur. Daarna pas je de intensiteit aan om de juiste tint te krijgen die lijkt op je voorbeeld. Een kleur is altijd opgebouw uit de primaire kleuren rood, geel en blauw. Een tint ontstaat door toevoeging van wit, bruin of beiden.

Om een kleur heel precies na te mengen hoef je alleen maar de onderstaande vijf vragen te beantwoorden. De eerste drie vragen gebruik je om een kleur te mengen. De laatste twee vragen gebruik je om een tint te mengen.

Een kleur mengen

  1. Moet deze kleur meer rood bevatten?
  2. Moet deze kleur meer geel bevatten?
  3. Moet deze kleur meer blauw bevatten?

Een kleur donkerder of lichter maken

  1. Moet deze kleur meer bruin bevatten?
  2. Moet deze kleur meer wit bevatten?

Door het in bovenstaande volgorde beantwoorden van deze vijf vragen kun je iedere kleur aanpassen aan je voorbeeld.  Soms is zo’n vraag moeilijk te zien of te beantwoorden. In dat geval kun je twee dingen doen:

  • Sla de vraag over en probeer de volgende vraag te beantwoorden. Kom eventueel later terug op deze vraag.
  • Meng wat wit door een deel van je mengkleur waardoor je de eigenschappen van een kleur veel beter kunt beoordelen.

Alle kleuren zijn opgebouw uit de primaire kleuren rood, geel en blauw. Ook bruin is een mengsel van deze kleuren in de juiste verhouding. Zolang je blijft mengen met rood geel, blauw of bruin, kun je een kleur dus altijd aanpassen naar roder, geler of blauwer.

Meng je door met wit, dan verandert de kleur in een tint. Dit is onomkeerbaar. Wacht dus met definitief wit doormengen tot je heel zeker bent van je zaak. Is je kleur na doormengen met wit nog niet helemaal naar wens, ga dan terug naar de eerste vier vragen om je kleur aan te passen.

Meng nooit kleuren met zwart

Hoewel je een kleur doffer (dus niet donkerder) kunt maken met zwart, gebruiken we in het mengsysteem nooit zwart. Je kunt ook pastelkleuren maken door menging met grijs (wit met zwart).

Maar binnen een mengsysteem waar je grip op wil houden, meng je nooit door met zwart. Om goed grip te houden op ons mengsysteem, willen we een kleur alleen roder, blauwer of geler kunnen maken. En we willen een kleur alleen lichter of donkerder kunnen maken met wit of bruin.

Aan de slag!

Ga met deze vijf vragen aan de slag en doe er je voordeel mee. Doen is altijd beter dan denken, dus als je er tijd voor hebt, breng dit dan meteen in de praktijk. Heb je op dit moment wat anders te doen, plan dan op een later moment een uurtje of twee in om eens lekker te gaan oefenen.

Je zal zien dat als je met deze vijf vragen gaat experimenteren, de puzzelstukjes al heel snel op hun plek zullen vallen. Zorg dat je deze vijf vragen in je systeem verankert.

In het volgende deel van deze serie krijg je meer belangrijke praktische tips  over kleuren mengen met behulp van de vijf vragen.

2 gedachten over “Het geheim van kleuren mengen in de praktijk (deel 4)

    1. Hoi Frans,
      een lijst moet altijd losneembaar zijn van het doek en het spieraam.
      Vriendelijke groet,
      Alex Mooyman

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *